BDD : zorg om je uiterlijk
BDD – Body dysmorphic disorder : een stoornis in de lichaamsbeleving
Er zijn genoeg redenen om even niet zo blij te zijn met je uiterlijk. Ook zijn er mensen die vinden dat een deel van hun lichaam wel beter kan. Hun neus bijvoorbeeld, of hun oren, ogen, benen, buik of huid. Heel normaal, toch?
Maar wat nu als je er door geobsedeerd bent?! Als je uren voor de spiegel staat ‘om er nog iets van te maken’?! Of als je steeds weer controleert ‘of het nog goed zit’?! Of als je de spiegel juist mijdt?! Of als je de straat niet op durft omdat je jezelf lelijk vindt? En als je werk of je studie er onder lijdt? Dan is het goed mis met je! Dan kun je best wel eens denken aan BDD (Body Dysmorphic Disorder).
Mensen met BDD (Body Dysmorphic Disorder) beleven hun uiterlijk anders dan anderen dat doen. Het wordt daarom ook wel een stoornis in de lichaamsbeleving genoemd. Ze hebben de stellige overtuiging dat er iets mis is met (een deel van) hun lichaam. Hun neus bijvoorbeeld, of hun lippen of wangen. Ze vinden die te klein of te groot, niet symmetrisch of niet goed van kleur. Ze hebben er zelfs een afkeer van. Die weerzin kan elk lichaamsdeel betreffen. Ook de huid, de borsten, de billen of de geslachtsdelen zoals de penis of de schaamlippen. Of hun gespierdheid, haren, stem of houding.
Meestal is er totaal geen aanleiding voor. Soms is er sprake van een kleine onvolkomenheid, zoals een puistje of een rimpeltje. Maar dat wordt dan vreselijk overdreven. Mensen uit hun omgeving kunnen zich het probleem totaal niet voorstellen. Een andere benaming is dan ook: ingebeelde lelijkheid. Naar schatting lijdt 1 tot 2% van de bevolking er onder.
Mensen met BDD lijden duidelijk onder hun uiterlijk. Ze schamen zich ervoor, vinden het walgelijk en zijn er de hele dag mee bezig. En vaak niet alleen in hun gedachten. Ze staan uren voor de spiegel om ‘het probleem’ te maskeren. Spiegelende winkelruiten worden gebruikt om te checken ‘of alles nog goed zit’ of niet teveel opvalt. Door dat controleergedrag zou je denken dat het om een angst- of dwangstoornis gaat, maar dat is niet het geval. BDD is een somatoforme stoornis en dat betekent dat het te maken heeft met een verstoorde waarneming van het eigen lichaam.
Nog twee kenmerken van de BDD-er: alles doen om ‘het’ te verbergen. En ontwijkgedrag van situaties waarin het betreffende lichaamsdeel gezien wordt. Sportactiviteiten of zwemmen bijvoorbeeld, i.v.m. de weinig verhullende kleding. Of feestelijke bijeenkomsten waar je je niet kunt vertonen met ‘dat afschuwelijke kapsel!’, ‘die vreselijk hals’, ‘die grauwe huid!, ‘die smerige pukkels’.
Over de oorzaken van BDD is nog niet veel bekend. Er zijn wel ideeën over. BDD-patiënten hebben meestal een op zichzelf gerichte belangstelling. Hierbij concentreren ze zich buitengewoon op hun eigen lichaam en veel minder op informatie van buitenaf. Ook lijken ze groot belang te hechten aan perfectie en laten ze hun eigenwaarde sterk afhangen van de goedkeuring van hun uiterlijk door anderen. Andere persoonlijke kwaliteiten maken ze er ondergeschikt aan.
Behandeling . BDD-patiënten hebben vaak baat bij CGT (Cognitieve gedragstherapie), soms in combinatie met andere technieken. Bij de therapie werken ze nogal eens met een gedachtendagboek. Daarin beschrijft de patiënt de situaties waarin de problemen zich voordoen, met bijbehorende gevoelens en gedachten. Zo wordt de problematiek in kaart gebracht en vindt de therapeut aanknopingspunten voor de behandeling.
Spiegels kunnen bij de therapie een belangrijke rol spelen. Bij veel BDD-patiënten roept het eigen spiegelbeeld immers negatieve gevoelens op. Met behulp van spiegeltraining proberen ze deze om te zetten in meer neutrale emoties en leren ze zichzelf stapje voor stapje te accepteren zoals ze zijn.
Ook worden relaxatie, hypnose e.a. ingezet voor een succesvolle behandeling.